Jef Turf werd geboren in een groot gezin in 1932, als de zesde van zeven kinderen. VaderRichard Turfwas een onderwijzer in de katholieke lagere school in Mechelen. Hij was gelovig maar worstelde voortdurend met de tegenstelling tussen geloof en praktijk van de Kerk. Hij beschrijft in het boek zijn kindertijd in de katholieke lagere school, met de vooruit geworpen schaduw en het begin van de Tweede Wereldoorlog. Jef Turf: “In de oorlog namen haat, moord en verraad de bovenhand. Mijn trefwoorden werden: honger, smokkelwaar, angst, patriottisme en Joden.” (blz. 23) “Iedereen die dat wilde weten kon weten dat er een grootschalige genocide op de Joden bezig was. Het lot van de Joden greep vader Turf zwaar aan, zodanig dat hij er een gedicht over publiceerde in de sluikpers op Kerstmis 1942…” (blz.27)Vader Richard had belangstelling voor de Frontpartij en was gematigd Vlaamsgezind. Hij juichte de straatacties van Flor Grammens toe. Als democraat haakte hij af toen hij zag hoe de Vlaamse Beweging het nazisme omarmde. Hij volgde niet, zoals vele Vlaamse intellectuelen, de weg naar het VNV. Tijdens de oorlog werd hij Belgisch patriot en zou vanaf 1940 actief worden in de sluikpers. Als kleine jongen werd Jef betrokken in het ‘verzetswerk’ Via de sluikpers was vader Richard in het bezit gekomen van de naamlijst van het Verdinaso en van Vlaamse SS-ers. “Mijn broer en ik werden ingezet om de lijsten te kopiëren.”

De start van Jef Turfs studie in de fysica aan de universiteit te Gent gebeurde in niet al te beste omstandigheden. Jef had een ernstige rugkwaal, werd geopereerd, lag drie weken in het ziekenhuis, maar zijn eerste jaar was daarmee naar de vaantjes. Het tweede jaar aan de Gentse universiteit was belangrijk, schrijft hij. Hij ontmoette er student in de rechten Guy Cooreman, een bibliofiel, met een grote zolderkamer ingericht als ‘kot’ vol boeken waaronder vele over het marxisme. Tijdens de dienstplicht en afwezigheid van Guy trok de student Jef in op de zolder en kon zo voor het eerst kennis maken met het marxisme. Een totaal nieuwe wereld ging open. Hij werd in 1953 op 21 jaar lid van de KPB. Versterkt door contacten met de Gentse afdeling van de KP kwam hij terecht bij een arbeider en overtuigd communist bij ACEC, Robert Blansaer. Jef: “Voor mij betekende dat een totale nieuwe wereld. Ik had nooit een rechtstreeks contact gehad met proletariërs, met “crapuul”, in de ogen van mijn moeder. Nu ontdekte ik dat bij dit crapuul heel wat uitzonderlijke mensen behoorden, met een veelzijdige interesse en kennis”. Er was Bob Claessens, een man met grote pedagogische gaven en encyclopedische kennis. Hij was politiek gevangene geweest en had de concentratiekampen overleefd. Hij leerde Jef de essentiële begrippen van het marxisme kennen. Jef werd lid van het vrijzinnige ’t Zal Wel gaan (Klauwaert ende Geus), hij werd bevriend met Herman Balthazar, Rudy Van Vlaanderen, Piet van Brabant, George Mannekens, Ludo Abicht. Bovendien werd hij na het succesvol beëindigen van zijn tweede kandidatuur fysica preses van de Wis- en Natuurkundige Kring. Op het einde van zijn studie fysica, specialiteit kernfysica, kreeg Jef Turf de kans een postuniversitaire opleiding te volgen in het Franse Grenoble. Vlak voor zijn vertrek kreeg hij echter de mededeling van de betrokken professor dat zijn toelating was ingetrokken. Er werd geen enkele reden opgegeven maar ze was gemakkelijk te achterhalen. “Een communist met een doorgedreven opleiding kernfysica is natuurlijk een gevaar. Rusland had immers zijn achterstand ingehaald betreffende kernwapens op de VSA en in de Koude Oorlog wilde de CIA geen risico’s nemen, zelfs geen imaginaire”, zegt Jef. Een ander onverwacht gevolg van zijn vrije keuze voor de KPB was dat zijn vader naast de promotie greep tot bevordering als hoofdinspecteur van het lager onderwijs (later ontdekte hij in zijn dossier in Brussel een brief van de liberale literator Karel Jonckheere aan de minister waarin werd vermeld dat zijn zoon actief was als communist aan de Gentse universiteit).

Na zijn universitaire studie in Gent krijgt J. Turf een reeks aanbiedingen voor een job. Hij kiest en verhuist naar een vestiging van het Koninklijk Meteorologisch Instituut, het centrum voor Geofysica in Wallonië in Dourbes (nu Viroinville). Zevenentwintig jaar jong neemt Jef Turf en zijn gezin in 1958 zijn intrek in het dorp. Vanaf 1 januari 1959 beginnen zijn werkzaamheden. Die bestaan in het meten van de radioactieve fall out als gevolg van de atmosferische kernbommen en onderzoek van de kosmische straling. Hij zal er ook werken aan een doctoraat. De Politiek is nooit ver weg. Hij maakt die metingen bekend in de publieke opinie en wijst op het gevaar van radioactiviteit. Wat in bepaalde ‘hoge kringen’ op afkeer botst. Na zijn grote inzet tijdens de grote eenheidsstaking van 1960, wat ook al niet door sommige middens in dank werd afgenomen, kwam hij voor de moeilijkste keuze in zijn leven te staan. “Kort na de staking benaderde partijvoorzitter Ernest Burnelle mij om vrijgestelde te worden van de partij in de Gentse KP- federatie. Ik moest kiezen tussen twee passies in mijn leven: de wetenschap en de politiek. Ondanks grote druk van collega’s en familie om mijn loopbaan niet op te geven, heeft de wetenschap het uiteindelijk moeten afleggen tegen de klassenstrijd. De tijd tussen de grote staking van 1960 en mijn definitieve keuze heb ik gebruikt om mijn doctoraat af te maken. Ik wilde niet dat men er mij van kon verdenken de wetenschap vaarwel te zeggen uit onkunde. Mijn doctoraat behandelde de meting van radioactieve straling. (blz.84-85).

De transitie van politiek als vrijetijdsbesteding naar politiek als beroepsactiviteit was zeer ingrijpend. Maar het terrein was niet totaal onbekend voor hem gezien zijn politieke activiteiten als student aan de universiteit van Gent. In het boek wordt op een indrukwekkende manier geschetst hoe Jef betrokken was, de steun en toeverlaat van de arbeiders die voor hun toekomst, hun broodwinning en gezin streden, bij de bezetting van het metaalconstructiebedrijf ACEC, het textielbedrijf Fabelta en de staking van de dokwerkers. En het verweer van het volk in Vlaanderen tegen de nucleaire dreiging Met het lancetmes trekt Jef Turf zijn besluit over de resultaten van die acties: “ACEC kreeg een mooie strik rond de doodskist in de vorm van sociale tegemoetkomingen voor het afgedankte personeel, bij Fabelta verscherpte de uitbuiting en bij de dokwerkers een tijdelijke opwaardering van de lonen en meer hygiëne op het werk, maar ze bleven de koelies zonder inspraak. En de KP? “De KPB was blijven steken in de theorie van de 19e-20e eeuw, van een expansief kapitalisme waarin de klassenstrijd de totale willekeur van het patronaat aan banden wist te leggen... In een periode van een numeriek wegdeemsterende arbeidersklasse waren we fout onze bijna exclusieve aandacht te richten op de economische aspecten van de strijd. Culturele- dus natiegebonden elementen – speelden minstens een even grote rol…Dit inzicht zo leerde ik later was al langer gegroeid binnen sommige segmenten van de communistische beweging. Maar het overwicht van de Russische interpretatie van Marx zorgde ervoor dat elke vernieuwende benadering, zoals deze van de Italiaanse communist en denker Antonio Gramsci werd verwezen naar de schroothoop van het revisionisme” (blz.120). A. Gramsci was medestichter van de Italiaanse Kommunistische Partij (PCI). “Lichamelijk werd Gramsci vermoord in de kerkers van Mussolini, geestelijk werd hij begraven door de KPSU”, zegt de auteur (blz.134). Jef Turf legt in het boek duidelijk uit wat het verschil is tussen de Russische versie van het marxisme en de Gramsciaanse, eurocommunistische.

Jef Turf kon zich niet alleen met volle kracht werpen in de sociaal-economische strijd in de acties tegen kernenergie, …In het boek wordt geschetst hoe hij in het theoretische debat zelfs de hogepriesters in Moskou niet onverschillig liet. Wat in de jaren zestig- zeventig van vorige eeuw bij hem gegroeid was culmineerde in een essay “een politieke identiteit voor communisten”(1977) (waarin hij bij de voorstelling een opdracht voor ondergetekende schreef). Het boekje werd in het Russisch vertaald en Turf nam een Aeroflot- vlucht naar Moskou voor het debat. Hiermee ging hij de discussie aan tussen de Russische variant van het communisme, het stalinisme, en het eurocommunisme. Het interessante aan zijn inbreng, èn zeer moedig toen, was dat hij vertrok van de marxistisch-gramsciaanse uitgangspunten die veel beter geschikt zijn voor de weg naar het socialisme in hoog ontwikkelde kapitalistische staten zoals in West- Europa. Hij was niet alleen. Vooral de Spaanse en Italiaanse communisten waren de motor van het eurocommunisme. Als KP- leider reisde hij regelmatig naar de Oost-Europese landen. In het boek wordt een inkijk gegeven op zijn ervaringen in de DDR (het land dat hij het best kende), de Sovjet-Unie, Polen, Tsjecho-Slowakije, Mongolië, Roemenië,… Hij besluit: “Er bestond een grote verscheidenheid in de toestanden van de verschillende landen, te wijten aan de verschillende sociaal-economische geschiedenis en vooral de naweeën van de oorlog. Het gemeenschappelijke kenmerk echter was de erkenning en overname van het Sovjet -model (behalve in Joegoslavië)… Het Sovjet- model werd er niet ingevoerd op eigen krachten, maar als gevolg van de overwinning van het Rode Leger op Hitler – Duitsland (de verdragen van Jalta en Potsdam wezen Oost- Europa toe aan de Russische invloedsfeer). Dit model, gegroeid uit de bolsjewistische revolutie van 1917, verhinderde elke poging om een socialistische maatschappij op te bouwen vanuit de eigen nationale situatie en historische achtergrond. Moet mijn conclusie zijn dat de Oktoberrevolutie van 1917 de voornaamste oorzaak was om een totaal andere communistische samenleving op te bouwen? Alles wijst in die richting.”(blz. 200)

Op basis van wat voorafging geeft J. Turf in zijn boek ook inzichten en standpunten weer voor de situatie van vandaag. Zij geven een verfrissende kijk van een Vlaamse eurocommunist. In linkse kringen wordt Vlaamsgezindheid nog altijd gelijkgesteld aan extreem- rechts. Nochtans, zegt J. Turf –(terecht), is er in de moderne geschiedenis een onbetwistbare aanwezigheid geweest van Vlaamsgezinde progressieve stromingen. Zowel bij de BSP, de christen-democraten en in de jonge Kommunistische Partij. Jef was direct betrokken als mede- stichter of leidinggevende in het weekblad De Rode Vaan, het Frans Masereelfonds, het Vlaams Marxistisch Tijdschrift,… (In dit verband verwijzen we ook naar de Gramsciaanse inbreng van de Brusselse advocaat en ooit voorzitter van het Masereelfonds, Toon Roosens (1929-2003). A. Roosens voerde zijn strijd in een andere sector: de Vlaamse Volksbeweging. Velen zullen het erover eens zijn dat het denken en de jarenlange actie van beide personaliteiten zeer belangrijk zijn: zij geven een theoretische sokkel aan het linkse flamingantisme. Zij hebben terzake een pioniersrol vervuld. Jef Turf (en Roosens) verdienen een plaats in het rijtje van reuzen van het progressieve, linkse flamingantisme van de 19e-20e eeuw zoals een E. Moyson, C. De Paepe, L. Jottrand, A. Daens, H. Plancquaert, H. Heyman, C. Huysmans, J. Van Extergem, B. Van Hoorick,…

Jef Turf spreekt op het einde van zijn memoires over zijn deelname aan de werking van de Gravensteengroep die door officiële linksen in Vlaanderen kwalijk genomen wordt en als een soort zwenking naar rechts wordt beschouwd. Jef Turf weerlegt deze aantijging. Hij zet zich als democraat sterk af van de “rotte compromissen” (cfr. Gravensteengroep “Land op de tweesprong”, 2012) die de Vlamingen in de minderheid duwen. “Deze door de Franstaligen al decennialang met succes bestendigde trend stopzetten moet nu het voornaamste objectief van de Vlaamse beweging zijn. Om die weg te blokkeren moet men duidelijk maken dat men niet opnieuw in de val trapt van de compromissen. Dat is uiteraard slechts mogelijk als de politici die verantwoordelijk zijn voor het recente ‘vlinderakkoord’ electoraal worden afgestraft. Een andere weg is er niet. De belangrijkste hinderpalen voor meer Vlaamse zelfstandigheid liggen in Vlaanderen zelf en wel bij de ‘linksen’ van de SP.A en de Groenen”. Vanuit het voorgaande is het dan ook begrijpelijk dat Jef Turf zegt dat hij voor de N-VA heeft gestemd en dat nog zal doen. Maar eens in een zelfstandig Vlaanderen zal hij, zoals altijd, de strijd helpen voeren voor een sociaal, democratisch en vooruitstrevend Vlaanderen en wellicht tegen de N-VA (blz. 239-243).

 

Hopelijk laten Vlaamse intellectuelen zich inspireren door de 80-jarige Jef Turf met zijn oproep: “Ontwerp nu een Vlaams ‘Scheldemodel’ waar democratie, vrijheid, solidariteit gerespecteerd en bevorderd worden. Nu het nog tijd is.” (blz.277)

 

Miel Dullaert

 

(*) Jef TURF , Memoires, Van kernfysicus tot Vlaams communist, uitgeverij Lannoo nv, Tielt, 2012, 280 blz., www. Lannoo. com