Links en de Vlaamse Beweging lijken een vertroebelde relatie te hebben. Nochtans leren enkele voorbeelden uit onze geschiedenis ons dat die tegenstelling helemaal niet zo zwart-wit kan gesteld worden. Die geschiedenis kan ook vandaag nog inspiratie bieden.

In een tijd waarin kleinburgerlijke taalflaminganten nog geloofden in een België waar Vlamingen zich zouden kunnen thuis voelen, zijn het net socialisten zoals Emile Moyson of figuren achter het Gentse blad De Vooruit die al een radicaal anti-Belgische invulling geven aan hun Vlaamse strijd.
In 1930 pleitte de Kommunistische Partij als eerste partij in Vlaanderen voor een effectieve scheiding van de Belgische staat. Zij zag hierin een middel om de Belgische bourgeoisstaat te destabiliseren. Tevens hoopte de KP de massabasis van de Vlaamse beweging (veelal uit het christelijke arbeidersmilieu) weg te halen bij de kleinburgerlijke leiding van de Vlaamse beweging door niet alleen het ondersteunen van de legitieme Vlaamse eisen maar ook door zich qua anti-Belgisch flamingantisme radicaler op te stellen dan die traditionele Vlaamse beweging.
Ook schijnt men veelal te vergeten dat de eerste vakbonden niet in Wallonië maar in Vlaanderen (meer bepaald in Gent) zijn ontstaan: de Broederlijke Maatschappij der Wevers. Pas later kwam het tot een fusie op Belgisch niveau. Ook de socialistische partij BWP ontstond door een fusie van de Vlaamse Socialistische Arbeiderspartij en pas later opgerichte Franstalige partijen.
Doordat Wallonië echter al een typisch industrieproletariaat kende en Vlaanderen nog veelal een landbouwmaatschappij was (met wel huisnijverheid of nijverheid verbonden met de landbouw) domineerden de Walen al zeer snel deze unitaire organisaties en bouwden zij deze uit vanuit hun specifieke Waalse context. Niet alleen gaven die door Walen gedomineerde partijen en vakbonden geen antwoord op de concrete sociaal-economische context van de Vlaamse boeren en arbeiders maar hun anti-religieuze retoriek (Wallonië spiegelde zich gemakkelijker aan de Franse “laïcité”) duwde de Vlamingen weg van het socialisme en in handen van het conservatieve katholicisme.
Het is dan ook vreemd dat men veelal beweert dat links in Vlaanderen de Belgische eenheid nodig zou hebben. Het tegendeel lijkt me eerder waar.

 

Wat is links?

Laten we duidelijk definiëren wat links is. De oude definiëring uit het 18e eeuwse Frankrijk, waarbij de behoudsgezinden rechts en de hervormingsgezinden links in de États-Généraux zaten, kan wel wat actualisering gebruiken.
Bij gebrek aan een sluitende definitie wil ik enkele stellingen aanbrengen.
Het zal daarbij ook heel snel duidelijk worden dat de Vlaamse en andere Europese sociaaldemocratische partijen (sp.a, PS, SPD, Labour, PSOE,...) al lang niet meer als links kunnen beschouwd worden maar neoliberale partijen met een rood wimpeltje geworden zijn.
Links is fundamenteel antikapitalistisch. Het verwerpt het huidige economische systeem waarbij onze economie gecontroleerd wordt door diegene die vandaag het kapitaal en de productiemiddelen bezitten. Volgens links moet de werkende klassezelfhet beheer over de economie overnemen.
Dit kan gebeuren via een democratische staat maar ook zonder staatsmacht, zoals bepleit door de anarchisten. De rechterzijde kent ten slotte evenzeer etatistische (zoals het fascisme en het nazisme) en anti-etatistische (zoals het libertarisme) strekkingen.
Links verwerpt de monarchie, de aristocratie en de feodaliteit. Zij aanvaardt niet dat sommige mensen wegens hun afkomst meer rechten zouden hebben dan andere, maar pleit ervoor dat het volk zichzelf bestuurt: democratie.
Links verwerpt het kolonialisme en het imperialisme. Volkeren dienen zichzelfte besturen en niet geregeerd worden door een imperialistische grootmacht aan de andere kant van de wereldbol.

Links aanvaardt het niet dat mensen die het moeilijk hebben achtergelaten of zelfs uitgestoten worden. Links staat voor een inclusieve en solidaire maatschappijvisie en neemt daarom de verdediging op van de bevolkingsgroepen die het vandaag moeilijk hebben in onze maatschappij.
“Links” kan je dan ook vastknopen aan twee termen: radicale democratie en solidariteit.

 

Links en Vlaanderen

De strijd van een volk om op eigen benen te staan en zich zelf te besturen, lijkt me dan ook perfect te passen in de bovengenoemde linkse principes.
In ons geval betekent dat de onafhankelijkheid van het Vlaamse volk, dat breekt met een Belgische staat, geleid door een feodaal heerser, opgericht om louter de belangen van de industriële burgerij te dienen, een Belgische staat die zich altijd de beste leerling van de neoliberale Europese Unie en de militaristische NAVO getoond heeft.

Dat België staat ook haaks op reële solidariteit. We mogen immers niet vergeten dat grote delen van Wallonië vandaag verpauperd zijn omdat de Belgische elites niet geïnteresseerd waren in een reconversie van de Waalse economie. Toen het duidelijk werd dat de Waalse basisindustrie verouderd dreigde te geraken, pleitte de Waalse syndicalist André Renard in de jaren '60 voor Waalse autonomie om zo een reconversie van de Waalse economie te organiseren. Hij en zijn organisatie (Mouvement Populaire Wallon) werden verguisd door Brussel en door de georganiseerde Belgische sociaaldemocratie. Het Belgische holdingkapitalisme verpatste de Waalse economie aan de meest biedende buitenlandse (meestal Franse) multinationals en integreerde zich in het Franse industriële kapitalisme. De bevolking van Wallonië werd afhankelijk gemaakt van Belgische uitkeringen.

Een oplossing kan er dan ook alleen komen buiten een Belgisch kader. Een soeverein Vlaanderen en een soeverein Wallonië kunnen een bilateraal solidariteitsverdrag sluiten, waarna Wallonië alle hefbomen in handen heeft om zijn eigen natie terug op te bouwen. We hebben er ook als Vlamingen niets bij te winnen wanneer ons Waalse buurland in armoede zou blijven.

Die strijd voor de ontmanteling van België kan een linkse strijd zijn. Maar dan dient links een voorbeeld te nemen aan de Kommunistische Partij in 1930, en zich radicaler op te stellen dan de traditionele Vlaamse beweging. Dit impliceert niet alleen de creatie van een eigen Vlaamse staat maar pleiten voor échte Vlaamse soevereiniteit. De oprichting van een Vlaamse democratische republiek is een eerste stap maar de Vlaamse linkerzijde mag niet aanvaarden dat een ondemocratische supranationale instelling zoals de Europese Commissie ons Vlamingen een beleid van besparingen kan opleggen of dat ons muntbeleid bepaald wordt door een al even ondemocratische en supranationale Europese Centrale Bank; dat (tegen verschillende resoluties van het Vlaams Parlement in) wij moeten meedraaien in een nucleaire wedloop onder NAVO-paraplu en Amerikaanse kernwapens moeten stationeren in Kleine Brogel; dat steeds meer cruciale sectoren van onze economie (energie, telecommunicatie, openbaar vervoer,...) of ons onderwijs worden overgelaten aan de private markt; dat wij mogen opdraaien voor het falen van private banken.

De strijd voor Vlaamse onafhankelijkheid is een linkse strijd, op voorwaarde dat zij zich niet beperkt tot de creatie van een nieuwe staat maar streeft naar daadwerkelijke (en dus ook economische, militaire, etc...) soevereiniteit, in solidariteit met de vrijheidsstrijd van andere volkeren, waar ook ter wereld.